Hoofdstuk 6, Paragraaf 25
In uitvoering

Opdracht 7: Slimme robot maken

Hoofdstuk Progress
0% Complete
Leestijd: 2 minuten

Laat de leerlingen zelf proberen de robot dingen te laten ontwijken. Je kunt steeds een beetje extra informatie geven. Laat ze vooral experimenteren met verschillende waarden. Ze vinden het vaak heel leuk om te spelen met de robot als ‘ie werkt. Daar mag je ze ook best de tijd voor geven.

De robot is nu nog een domme robot, want hij kan alleen vooruit. En zelfs als ‘ie al bochten kan maken, dan kan ‘ie alleen de bochten maken die jij hebt geprogrammeerd.

Hoe kunnen we ervoor zorgen dat ‘ie nooit tegen dingen aanbotst? Samen oplossing bedenken: hij draait als hij in de buurt komt van iets.

Dat “ziet” hij met de ultrasone sensoren, eigenlijk net zoals een vleermuis voorkomt dat ‘ie tegen dingen aanbotst. Misschien kan een leerling uitleggen hoe dat werkt?

Ultrasoon sensoren zijn sensoren die werken met geluidsgolven op hoge frequenties die niet waarneembaar zijn voor het menselijk oor. Bij ultrasoon sensoren wordt een ultrasone golf door de transmitter verzonden. Door de reflectie op een voorwerp of stof ontstaat er een reflectie of echo van de geluidsgolf. De afstand kan bepaald worden door het tijdsinterval tussen het verzenden en ontvangen van de geluidsgolf.

Bron: Fortrop

In de video hieronder wordt uitgelegd hoe je de robot slim maakt. Je kunt telkens een stukje van de video laten zien, of telkens zelf een stukje uitleggen.

Een mogelijke oplossing: